Fotografie tips & tricks

1. Apparatuur is niet belangrijk

Veel fotografen, of ze nu net beginnen of niet, denken vaak dat een nieuw objectief of een nieuwe camera-body hun in staat zal stellen betere foto’s te maken. De apparatuur waarmee je fotografeert is echter maar een klein onderdeel van fotografie en zal dus ook maar een kleine invloed hebben op het eindresultaat.

Natuurlijk zijn er best onderwerpen of technieken die je beter uit kunt voeren met bepaalde apparatuur. Een goede fotograaf kan mooie foto’s maken met elke camera. Een slechte fotograaf kan met duizenden euro’s aan apparatuur nog geen mooie foto maken. Focus je dus in eerste instantie op je fotografie en kijk pas daarna welke apparatuur je het best kan helpen jezelf hierin te verbeteren.

Canon 350D

Kun je het toch niet laten te kijken naar de apparatuur, bedenk dan dat je camerabody minder belangrijk is dan je objectieven. De juiste objectieven doen meer voor je foto dan een duurdere camera kan doen.

2. Laat je niet overdonderen door de techniek

Wat voor apparatuur geldt is ook waar voor de techniek achter de fotografie. Je hoeft helemaal niet direct volledig bekend te zijn met de ins en outs van sluitertijd, diafragma, iso en witbalans om mooie foto’s te maken.

Je leert dit het beste door het stap voor stap te ervaren. Kijk niet naar de techniek die er bij komt kijken, maar onthoud welke instelling je voor welk effect nodig hebt. Probeer ook verschillende instellingen bij eenzelfde situatie. Als je eenmaal weet wat er gebeurd in de praktijk is het later niet moeilijk om de theorie erachter te leren.

In plaats van je te verdiepen in diafragma getallen kun je ook onthouden dat je bij een lager getal (bijvoorbeeld f/2.8) minder licht nodig hebt om een scherpe foto te maken en dat je achtergrond gemakkelijke onscherp wordt. Bij een hoger getal heb je veel licht nodig en is bijna alles in de foto scherp. Voor je lichtgevoeligheid kun je onthouden dat een hogere ISO waarde (bijvoorbeeld ISO 1600) zorgt voor minder bewogen foto’s bij weinig licht, maar wel ruis in je foto veroorzaakt.

Hoewel er voldoende uitzonderingen te bedenken zijn op deze basis kun je met dit soort basiskennis al een heel eind komen. Gaandeweg ontdekt je wel wat uitzonderingen zijn en wat bepaalde dingen kan versterken. Maak je niet druk om de techniek!

3. Goede compositie hoeft niet moeilijk te zijn

Compositie is voor de meeste foto’s veel belangrijker dan de techniek die erachter zit. Welke instelling je ook gebruikt (laat je camera desnoods op de automaat staan), je foto wordt een stuk interessanter door de juiste compositie.

De compositie is de manier waarop je het beeld kiest. Dat klinkt ingewikkelder dan het is. Kijk gewoon door de zoeker van je camera (of op het schermpje) en zorg dat wat je ziet prettig oogt. Dat doe je in de basis door te letten op eenvoudige dingen. Plaats je onderwerp bijvoorbeeld niet in het midden van het beeld. Let op de achtergrond; zorg dat er geen bomen, mensen of andere storende elementen ‘uit je onderwerp steken’.

Een andere handig tip is het aanhouden van dezelfde hoogte als waarop je onderwerp zich bevind. Voor als je kinderen of huisdieren fotografeert is dit een belangrijke regel. Ga op de grond liggen of zitten en je foto wordt direct vele malen beter. Het is echt niet zo ingewikkeld als het lijkt.

Ook de regel-van-derden is een handig uitgangspunt voor een geslaagde compositie. Verdeel het beeld zowel horizontaal als verticaal in drie vlakken (twee lijnen). Zorg er nu bij het maken van je compositie voor dat je onderwerp terecht komt op een kruispunt van deze lijnen.

Regel van Derden
Regel-van-derden in de praktijk en afwijkend van werken op niveau

Het is belangrijk om te weten dat je de compositie van een foto vaak enorm kunt verbeteren door slechts een paar centimeter met je camera te bewegen. Probeer dit dus ook; beweeg wat heen en weer en kijk hoe je beweging effect heeft op de achtergrond.

Owh, en regels zijn er om gebroken te worden. Je mag altijd afwijken van de regels, dit kan vaak ook weer bijzondere foto’s opleveren! Experimenteer!

4. Fotografeer veel

Het is bij fotografie in feite niet anders dan bij alle andere dingen; als je er goed in wilt worden moet je het vooral veel doen. Van twee keer per jaar een vakantie fotograferen wordt je geen goede fotograaf. Als je er elke dag twee uur mee bezig bent zul je veel beter gaan fotograferen.

Een onderwerp vinden om te fotograferen hoeft niet moeilijk te zijn. In en om huis zijn meer dan voldoende onderwerpen te vinden. Familieleden kun je zo vaak als zij toestaan vastleggen. Je kunt sowieso nooit voldoende foto’s van je familie hebben. Uitstekend oefenmateriaal dus.

Katten, honden en andere huisdieren zijn gewillige onderwerpen en zullen in tegenstelling tot familieleden niet zo snel bezwaar maken. Hebben ook zij genoeg van je fotografiedrang dan stap je over op voorwerpen; van de huiskamer tot een enkele bloem uit een boeket. Het maakt niet uit, als je maar blijft fotograferen.

Malcolm Gladwell heeft het in zijn boek Outliers over de 10.000 uur regel. Als je tienduizend uur besteed aan één bezigheid dan zul je daarin uitblinken en succes krijgen. Het maakt niet uit wat het is, de tienduizend uur regel lijkt in alle velden te gelden.

Ben je tienduizend uur bezig geweest met fotografie dan zul je er gewoon erg goed in zijn. Het kan bijna niet anders. Zijn boek (totaal niet fotografie gerelateerd) is overigens een absolute aanrader, ik heb het met plezier gelezen.

5. Houd het simpel

De beste foto’s zijn vaak rustige foto’s zonder storende elementen. Maak het jezelf niet te moeilijk en probeer storende elementen uit je beeld te houden. Een rustige eenvoudige foto kijkt vaak erg prettig. Gebruik lijnen, vormen, herhalende patronen, onscherpe achtergronden en compositie om je foto rust te geven.

Dit geldt eigenlijk voor alle onderwerpen; portretten, architectuur, macro en dergelijke. De rust in een foto helpt je ook om de aandacht van de kijker direct naar je onderwerp te leiden.

Rust in je foto
 

6. Houd je camera stil

De reden waarom een foto onscherp is zal meestal beweging zijn. Zeker wanneer je niet buiten tijdens lekker zonnig weer aan het fotograferen bent is beweging in je foto een gevaar. Leer hoe je een camera stabiel kunt houden. Gebruik hiervoor je beide armen; met je linkerhand ondersteun je het objectief (niet de camera). Je rechterhand gebruik je om af te drukken. Klem je armen hierbij tegen je lichaam om trilling zoveel mogelijk te voorkomen.

Als je wilt kun je een statief gebruiken. Voor sommige typen fotografie, zoals macrofotografie, is het bijna onmogelijk zonder statief. Voor veel vormen van fotografie kun je echter prima zonder. Kies bij de aanschaf van een statief niet voor de goedkoopste; deze zijn doorgaans onstabiel en niet prettig tijdens het gebruik. Daardoor zul je het statief niet veel gebruiken.

7. Controleer je instellingen

Het is slim om een basisinstelling voor je camera te kiezen. Het uitgangspunt voor het maken van foto’s. Zorg ervoor dat je weet hoe je de camera op deze basisinstelling krijgt. Desnoods begin je door deze basisinstelling te laten kiezen door een andere fotograaf of door de winkelmedewerker. Het gaat erom dat je altijd terug kunt naar dit uitgangspunt.

Voordat je gaat fotograferen zet je de camera op deze basisinstellingen. Denk aan een lage lichtgevoeligheid (ISO 100), de camera op de P, Av of Tv stand, autofocus ingeschakeld op je objectief, bestandformaat op de hoogste instellingen, een lege geheugenkaart en dergelijke.

Door je deze standaard instelling aan te leren kun je vanuit daar gaan experimenteren met de instellingen zonder dat je later niet meer weet of je nog wel met de goede instellingen aan het werken bent. Het is feitelijk de basiskennis van je camera zonder dat je hoeft te weten wat alles precies is en doet.

8. Leer werken met Lightroom

Een foto maken is tegenwoordig nog maar een onderdeel van het werk. Elke foto kan nog beter worden met behulp van de juiste nabewerking. Uiteraard is een goede foto nog steeds gewenst als uitgangspunt, maar met die basis kun je in korte tijd een goede foto nog beter maken. Dat kan met programma’s als Photoshop of zelfs het gratis programma Gimp.

Mijn advies is echter; schaf een exemplaar van Adobe Photoshop Lightroom aan. Leer hier mee werken met behulp van een boek, video tutorials of door het volgen van een workshop. Niet alleen kun je foto’s dan binnen een paar seconden verbeteren, maar dankzij een programma als Lightroom kun je de gehele workflow rond je fotografie versnellen.

Lightroom
 

9. Fotografeer in het RAW formaat

De meeste professionele camera’s kunnen fotograferen in het zogenaamde RAW formaat. Dit is een ruw databestand met daarin de informatie rechtstreeks van de sensor. Als je fotografeert in Jpeg wordt deze ruwe data in de camera omgezet naar een Jpeg bestand. Jpeg kan helaas veel minder informatie bevatten dan je camerasensor kan vastleggen. Je verliest dus informatie.

RAW bestanden zijn groter dan Jpeg’s, maar dat moet met de lage prijzen voor geheugenkaarten en harde schijven geen enkel probleem zijn tegenwoordig. Wat wel lastig is, is dat elke RAW foto achteraf nog omgezet moet worden naar Jpeg als de foto aan iemand anders wilt laten zien. Je hebt deze omzetting dan echter wel volledig in de hand en kunt er zo precies uithalen wat jij wilt.

Goed, meer over de voor- en nadelen van RAW was reeds eerder te vinden op Photofacts. Mijn advies is in elk geval om in RAW te leren werken!

10. Kijk, leer en fotografeer

Op internet barst het van de websites waar je meer kunt leren over fotografie. Op sites als Flickr en Photosig kun je geïnspireerd raken door de mooiste foto’s. Handige tips lees je natuurlijk op weblogs.

Spendeer de nodige tijd op dit soort sites en met andere fotografen om enthousiast te blijven over fotografie. Het belangrijkste is echter dat je vervolgens ook je camera pakt en gaat fotograferen!